Psalms 128

1) lied Hamma„loth,

Zie Ps. 120:1.

Ps 120.1

2) in Zijn wegen wandelt.

Dat is, in zijne wetten en geboden. Zie de aantekening bij 1 Kon. 11:33.

1Ki 11.33
3) Want gij

Of, zekerlijk gij zult, of als gij zult eten.

4) den arbeid

Dat is, de spijs, die gij uwer handen arbeid zult verworven hebben, achtervolgens hetgeen God tot onzer aller vader gesproken heeft; Gen. 3:19.

Ge 3.19

5) zult gij zijn,

Anders: zijt gij, en het zal u welgaan.

6) als een vruchtbare

Deze gelijkenis wordt ook gebruikt Gen. 49:22, en Ezech. 19:10.

Ge 49.22 Eze 19.10

7) olijfplanten

Die altijd groen zijn.

8) De HEERE

Of, de Heere zegene u uit Zion, dat gij moogt aanschouwen enz.

9) uit Sion,

Te Zion was de ark des verbonds, van welke zich God de Heere openbaarde, en waar het volk Gods verscheen om zijn gebed te doen.

10) het goede van

Dat is, gij zult zien den gelukkigen en vreedzamen staat van de kerk Gods, die te dezer tijd voornamelijk te Jeruzalem was, waar de godsdienst en de offeranden voornamelijk geoefend werden. Zie wijders de aantekening Job 7:7. Hebr. ziet het goede, enz. Alzo in Ps. 128:6. Verg. Ps. 37:3.

Job 7.7 Ps 128.6 37.3
11) gij zult

Zie de vervulling van deze en andere dergelijke beloften Gods, Job 42:16.

Job 42.16

12) Vrede

Dat is, gelukzaligheid, welvaart.

13) over Israel!

Dat is, over de kerk van God, die te dien tijde bestond uit de kinderen Isra‰l.

Copyright information for DutKant